De rol van creatieven in het maatschappelijke domein

Kunst en maatschappij Studenten aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht proberen hun kunst en ontwerpen maatschappelijk in te zetten. Zoals met een kaartspel voor familie van schizofrene patiënten, of textiel met zonnecellen.

Het is een van de voornemens van deze regering, waar je niet veel over hoort: „We betrekken de creatieve industrie bij grote maatschappelijke opgaven”, staat er op pagina 32 van het Coalitieakkoord, in het hoofdstuk ‘Welvarend land’ onder het kopje ‘Cultuur en creatieve industrie’.

Níet in het akkoord staat hoe de regering dat wil aanpakken, daarover komt mogelijk op Prinsjesdag duidelijkheid. Wel is staatssecretaris voor cultuur Gunay Uslu (D66) onlangs langs gegaan bij de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU), waar ze met 4.000 studenten al jaren bezig zijn kunst en ontwerp maatschappelijk in te zetten – net als op verschillende andere hogescholen. Het is voor de hele HKU belangrijk, maar zeker ook voor de master Crossover Creativity (MCC), die onderdeel uitmaakt van de afdeling Creative Transformation, met ongeveer 160 studenten.

Kaartspel schizofrenie
Twan de Vaal studeerde industrieel ontwerpen maar wilde meer betekenisvol werk doen. Zo kwam hij bij de master van de HKU terecht, die vereist dat je een persoonlijke ontwerp-uitdaging hebt. „Een naaste van mij had met schizofrenie te maken, wat heel heftig was.” Hij onderzocht wat de ziekte betekende iedereen eromheen. „De informatie die over schizofrenie voorhanden was, komt veelal uit het vakgebied psychiatrie, van hoog opgeleide mensen. Ik miste de stap: wat kan je als omgeving doen?”

De Vaal sprak met behandelaars, patiënten en familie. „De behoefte aan verbinding en communicatie bleek groot, omdat je elkaar gewoon niet begrijpt als iemand in zijn wanen zit.” Er zijn gesprekstechnieken ontwikkeld, maar die staan in het soort dikke pillen waar niet iedere familie aan toekomt. Terwijl die technieken heel waardevol zijn voor mensen om de patiënt heen. Contact betekent een vangnet, en dus een kleinere kans dat iemand in een crisis komt.

„Ik ben prototypen gaan maken om met familieleden te testen. Eerst een spelbord, daar kwamen pionnetjes bij, en toen kaarten. Eerst zat ik dicht op die gesprekstechnieken; Als A dat zegt, moet B dat zeggen. Maar daarin wordt niet de emotie en onmacht van familieleden meegenomen. Dus ben ik emotiekaarten gaan toevoegen, waarmee ze uitleggen; wat doet dit met ons. Zo maken mensen verbinding over emotie, die boeken leren dat niet.”

Uiteindelijk had ik met het product, ‘Waan-zinnig gesprek’, iets dat voor het gros voor de mensen met wie ik werkte waardevol was. Is dat kunst? Het hele proces is kunst, het product is een praktische uitkomst ervan.”

‘Het proces gaat langer mee dan de uitkomst.’

Nirav Christophe, lector op HKU

Geweven zonnecellen
Yosser Dekker studeerde civiele techniek, en ging daarna bij een gemeente aan de slag. Niets voor hem, omdat hij het gevoel had dat hij iets aan het ‘verkopen’ was aan de burger. „Er is een groot verschil tussen iets verkopen dat al vastligt en de waarheid zoeken via onderzoek.” Vervolgens ontwikkelde hij in Arnhem maatschappelijke initiatieven zoals de aanleg van daktuinen. Bij de HKU wilde hij zijn eigen proces onderzoeken. „Ik deed iets goed, maar kon het niet uitleggen.”

Dekker keek naar energietransitie en energie-armoede, specifiek naar een paar van de wijken in Arnhem die zijn aangewezen om te verduurzamen; sociaal wat zwakkere wijken, met op het eerste oog minder sociale cohesie, mensen met veel verschillende achtergronden en veel wantrouwen jegens de overheid. „Wij hebben die wijken onderzocht door met antropologische methodes het gebied in te duiken. Artistiek onderzoek en antropologie liggen dicht bij elkaar; je kijkt naar mensen, gemeenschappen en verbanden. Maar als artistiek onderzoeker ga je verder. Je kijkt wat er mist, de antropoloog kijkt wat er is.”

In die Arnhemse wijken blijken veel bewoners zich informeel te hebben verenigd rond het maken van textiel. Er zijn naaiateliers, in het buurthuis kwamen clubjes bij elkaar om te weven en te borduren. Samen met mode-ontwerper Pauline van Dongen, die textiel ontwerpt met daarin zonnecellen verweven, ontwikkelde Dekker een workshop. Mensen konden met de hand zonnecellen weven tot een nieuw stuk textiel waarmee ze hun telefoon kunnen opladen. Het idee bleek enorm aan te slaan, en de workshop werd door de hele wijk gegeven.

Yosser Dekker ontwikkelde een workshop waarbij deelnemers zonnecellen weven tot een nieuw stuk textiel.
Dekker: „Het werkje dat ze maken is eigenlijk een tastbaar toekomstbeeld. Mensen hadden ineens een stuk textiel dat je overal kan gebruiken, en dat bleek heel stimulerend. ‘Oh, dat kan ook een gordijn zijn!’ bijvoorbeeld.” Het heeft échte buurtambassadeurs opgeleverd, die hun buren aansporen om hun leven en huishoudens te verduurzamen.

„Is het kunst? Ik denk van wel. Alleen al het werk dat die mensen maken, is een vorm van kunst. Ze weven eigen patronen, het is ambacht en ontwerp. Het hele project zelf zie ik meer als een participatief ontwerpproject. Ik vind dat kunst.”

Kunst
„De vraag is wat die kunst aan de maatschappij kan leveren”, zegt Nirav Christophe, lector performatieve maakprocessen aan de HKU. „En dat gaat niet om kunstproducten, of heel weinig. Het gaat om het proces, dat gaat langer mee dan de uitkomst.” Studenten werken ‘transdisciplinair’ samen, met mensen uit de zorg, van andere universiteiten, of met potentiële gebruikers – wie volgens de kunstenaar ook maar relevant is voor wat hij aan het doen is.

HKU concentreert zich op drie terreinen: ‘zorg en welzijn’, ‘ecologie, circulariteit en duurzaamheid’ en ‘identiteit en inclusie’. Christophe: „Onze studenten hebben steeds meer werk in de zorg en andere terreinen. Daar worden ze gevraagd om hun manier van werken, niet omdat ze een mooi schilderij kunnen maken.”

Yosser Dekker: „De traditionele kunstopleiding gaat over; wie ben jij als maker. Dan word je eerst drieënhalf jaar door de mallemolen gehaald, met alle problemen van dien, en het laatste half jaar mag je nog even laten zien wat je hebt geleerd. Daarmee komen allemaal mensen op de arbeidsmarkt die denken dat het allemaal om hen draait, wat natuurlijk niet zo is. Wat ik hier heb geleerd is: het gaat niet om mij.”

Maar Dekker is wel degelijk ook een kunstenaar, zegt hij. „De kunstenaar heeft vakbekwaamheden en één daarvan is het inzetten van onzekerheid als middel om tot iets groots te komen. Het kunstenaarsoog ziet ook verbanden die een ander niet ziet. Een kunstenaar kan de kracht van de verbeelding inzetten op allerlei verschillende niveaus.” Hij ziet het ook als een probleem van hoe kunst wordt gedefinieerd. „Kunst is proces én product. Maar in een museum of op het toneel is het een product. En daar gaat al het geld naartoe.”

Lector Christophe: „Jullie ontwerpen iets dat voor mij de kern van kunst is; betekenisvolle ontmoetingen en ervaringen.” Tegelijkertijd is het ook een extra verantwoordelijkheid voor de HKU, erkent hij. „Als je de muren tussen disciplines hebt neergehaald; hoe leid je de mensen dan op? Je kunt niet meer zeggen; jij bent musicus en moet tien uur per dag op je viool spelen en klaar ben je.”

Voorlopig blijkt uit de loopbaan van Dekker en De Vaal dat er in ieder geval vraag is naar de specifieke vorm van kunst die zij uitoefenen. Dekker leidt in Arnhem zijn Bureau Ruimtekoers, met twaalf medewerkers. „We proberen de mensen zelf te betrekken bij maatschappelijke vraagstukken, en die niet te laten oplossen door slimme mensen van buitenaf, maar met elkaar. Oplossingen worden dan ook duurzamer, omdat ze gekoppeld zijn aan de doelgroepen waar je het voor doet.”

De Vaal werkt bij Ink, een social-designbureau in Amsterdam dat zich richt op het aanpakken van sociale en maatschappelijke problemen met ontwerpen en kunst. Zo werkt De Vaal nu met het UMC aan een project over intakeprocessen voor mensen met psychische kwetsbaarheid. Ook is hij begonnen met een project voor ouderen die op latere leeftijd zijn gediagnosticeerd met autisme. „De wetenschap is gericht op: is het meetbaar en reproduceerbaar. Andere aspecten, zoals emotie en verbeelding blijven buiten beschouwing. Kunstenaars zijn daar veel beter in. En de wetenschappers zien nu in deze projecten dat de symbiose van de twee methodes tot vernieuwing leidt.”

Bron: NRC, Elsje Jorritsma, 13 september 2022. Beeld: Twan de Vaal

Kijk eens op onze pagina Werkdesk kunst en cultuur  voor meer inspiratie en een overzicht van mogelijkheden.

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan wij ervan uit dat u hiermee akkoord gaat.